Beperking beroepsrecht Provinciaal Inpassingsplan vanwege Crisis-en Herstelwet Op basis van artikel 1.4 Crisis en herstelwet (CHW) kan in afwijking van artikel 8:1, lid 1, Awb een niet tot de centrale overheid behorende rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan geen beroep instellen tegen een besluit, indien dat besluit niet is gericht tot die rechtspersoon of tot een orgaan van die rechtspersoon, onderscheidenlijk tot dat bestuursorgaan of tot de rechtspersoon waartoe dat bestuursorgaan behoort. Vaststaat dat de gemeente een niet tot de centrale overheid behorende rechtspersoon is die krachtens publiekrecht is ingesteld. Tevens staat vast dat de raad en het college niet tot de centrale overheid behorende bestuursorganen zijn. Nu het besluit niet een tot de gemeente, de raad en/of het college is gericht besluit is, kunnen zij tegen dit besluit geen beroep instellen. In een vergelijkbaar geval in de gemeente Kerkrade is een uitspraak gedaan door de Raad van State. Zie: Vz. ABRvS 1 april 2011, nr. 201011757/9/R1. Het verzet van de gemeente Kerkrade tegen de uitspraak van 1 april 2011 is bij uitspraak van 29 juli 2011 ongegrond verklaard. Zie: ABRvS 29 juli 2011, nr. 201011757/14/R1. Beroep instellen als gemeente bij de Raad van State tegen een provinciaal inpassingsplan lijkt dus uitgesloten De Raad van State geeft in de uitspraak aan dat de gang naar de burgerlijke rechter openstaat. Op basis van welke gronden en voor welke onderdelen er een beroep kan worden gedaan op de burgerlijke rechter en welke speelruimte de burgerlijke rechter heeft in haar uitspraak is echter niet geheel duidelijk. En deze mogelijkheden lijken zeer beperkt. Een andere manier kan zijn om andere belanghebbenden langs het tracé de gemeentelijke punten als het ware “in te fluisteren”. Dit is echter ook beperkt omdat belanghebbenden volgens het relativiteitsvereiste (uit de CHW) alleen op mogen komen voor “hun eigen” belangen. Versobering en gewijzigd vaststellen of opnieuw in procedure: Versobering van het wegontwerp zonder gewijzigde vaststelling van het PIP kan alleen als de versobering past binnen de juridische kaders die het ontwerp PIP nu aangeven. Bij vaststelling moet Provinciale Staten aantonen dat het PIP uitvoerbaar is zoals het wordt vastgesteld. Ook bijvoorbeeld de nu opgenomen dwarsprofielen zijn onderdeel van het juridische deel van het ontwerp PIP. Als hierin wijzigingen komen zal dit dus niet zonder een gewijzigde vaststelling kunnen. De verwachting is dat voor versobering dus al snel een gewijzigde vaststelling nodig is. Tegen de wijzigingen kunnen belanghebbenden beroep in stellen bij de Raad van State (ongeacht of zij een zienswijze hebben ingediend). Omdat de gemeente op basis van artikel 1.4 CHW GEEN beroep in kan stellen geldt dat dus niet voor de gemeente!. Bij een gewijzigde vaststelling heeft de gemeente formeel juridisch dus waarschijnlijk niet meer de gelegenheid om hiertegen iets te ondernemen. Alleen als de afwijkingen van het ontwerp “naar aard en omvang zodanig groot zijn dat een wezenlijk ander plan zou worden vastgesteld”, dient de wettelijke voorbereidingsprocedure opnieuw te worden doorlopen. Dan zou de zienswijze periode en het opnieuw horen van de gemeenteraden aan de orde zijn. Het is echter erg lastig aan te geven waar in dit geval de grens ligt en er sprake zal zijn van een wezenlijk ander plan. Indien er toch een ander tracé of iets dergelijks bij de vaststelling in Provinciale Staten naar voren komt is er wel zeker sprake van een nieuw plan dat opnieuw in procedure moet. Na dit (zienswijze) stadium is formeel dus waarschijnlijk geen formele reactie/rechtsbescherming meer mogelijk. Ook al wordt het PIP voor versoberingen gewijzigd vastgesteld. Wel kan er natuurlijk een politiek beroep worden gedaan op de provincie om bij versobering het plan opnieuw voor te leggen aan de gemeente (in ieder geval via de stuurgroep) en bij aanpassing op essentiële punten de procedure opnieuw te doen. (zie aangepaste concept reactie). Het college zal alle mogelijkheden inzetten om bij een eventuele versobering de mogelijkheden van reactie en inspraak zoveel mogelijk te gebruiken, om de doelstelling van de opwaardering van de N340 in stand te houden. Was de CHW er al toen werd besloten een PIP op te stellen? Op 14 oktober 2009 heeft GS besloten een PIP op te stellen (voorstel van 23 juni 2009) voor het project N340/N48 Zwolle Ommen. Op 15 september 2009 is het wetsvoorstel voor de crisis-en herstelwet is het aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 18 november 2009 heeft de Tweede Kamer (met amendementen) het wetsvoorstel aangenomen en na instemming van de Eerste Kamer is de wet op 31 maart 2010 wet van kracht geworden. Voor besluitvorming over het opstellen van het PIP waren de gevolgen van de eventuele wetswijziging dus nog niet voorzien.